Een e-bike komt goed van pas op de steile heuvels van de Eolische Eilanden, die ten noorden van Sicilië liggen. Fietsjournalist Jessica de Korte stapt aan boord van het schip Sundial, met fietsen aan boord én een Siciliaanse familie als gids.
Het kustpad kronkelt omhoog. Ik slinger door scherpe haarspeldbochten, met rechts de felblauwe Tyrreense Zee, die lijkt bijgekleurd als op een ansichtkaart. Naast de weg groeien eucalyptusbomen, palmen en acacia’s. Een hagedis schiet weg achter een rijtje metershoge cactussen. Zeilboten drijven in het water. In de verte zie ik Stromboli liggen, met dikke rookpluimen. Voor de rest is de lucht helder. Gelukkig kosten de steile hellingen weinig moeite met de e-bike, zodat er straks genoeg energie overblijft voor een stukje zwemmen.
De zeven Eolische Eilanden hebben ieder hun eigen charme. Op Stromboli spuwt de vulkaan elke twintig minuten lava, Lipari zit vol historie, maar nu fiets ik op Salina, dat zijn bijnaam ‘het groene eiland’ met trots mag dragen. Eén ding hebben ze gemeen; ze kennen weinig vlakke wegen. Niet zo gek, want de eilanden zijn de topjes van vulkanen, het grootste deel ligt onder zee. Ze zijn ooit ontstaan door de botsing van twee continentale platen, waarbij magma naar boven kwam.
Turkse vissersboot
Een week lang reis ik mee met de Sundial, een traditionele Turkse vissersboot, omgebouwd tot hotelschip met zes hutten. Het interieur is heerlijk Italiaans, met kanten gordijnen voor de ramen en keramische tegeltjes aan de deuren. In Milazzo, een havenstad in het noordoosten van Sicilië, werd ik welkom geheten door de Siciliaanse familie Taranto. Vader Salvatore – geboren op het eiland Salina – is de schipper, zoon Angelo de matroos en dochter Vanessa kookt. “Jullie gids Nicolas is door ons geadopteerd,” grapt Angelo.
Aan boord staan de elektrische fietsen, die op drie van de vijf eilanden van boord gaan: Salina, Lipari en Vulcano. Eerst trappen we een rondje over het smalle schiereiland Capo di Milazzo, vanwaar ik de eilanden als enorme schildpadden in de Tyrreense Zee zie liggen. Nicolas wijst naar het noordwesten. “Daar ligt Vulcano, het grotere eiland is Lipari, en de twee bergen daarachter vormen Salina.” In het noorden: Panarea en Stromboli.
De archipel dankt zijn naam aan de Griekse god Aeolus, zoon van Poseidon en bewaarder van de winden. Aan wind geen gebrek deze week. Als we gaan varen, voel ik al snel de golven, die het schip heen en weer doen wiegen. Eenmaal op Salina fietsen we naar het westen van het eiland. Bij het snoezige vissersdorp Pollara houdt het land ineens op: de helft van de oude vulkaankrater stortte hier in zee en creëerde kliffen van tweehonderd meter.
De filmplekken van Il Postino
Het fijne van de e-bike is dat je in korte tijd een hoop kunt zien. Het kost maar een uurtje om van de ene naar de andere kant van het eiland fietsen, maar we stoppen veel tussendoor. We dalen af naar Balate di Pollara – een natuurlijk amfitheater van rotsen, waar vissers grotten maakten voor de opslag van hun boten – en klimmen daarna weer omhoog, langs de adembenemende plekken die regisseur Michael Radford als decor gebruikte voor zijn film Il Postino.
“Willen jullie de lekkerste granita proeven?” vraagt gids Nicolas. ‘Even’ 350 meter klimmen, en 300 meter dalen, geen probleem. Heerlijk ontspannen trappen we langs de kust terug naar havenplaats Santa Marina – waar het schip ligt – en verder door naar de oude zoutpannen, waarnaar het eiland is vernoemd. Na een verkoelende sprong in zee proef ik bij restaurant Da Alfredo het halfbevroren zoete drankje – héérlijk.
Het is een uur varen naar Lipari. Als ik wat wegdoezel in de zon, hoor ik iemand in de groep ‘dolphins’ roepen. Nog net op tijd open ik mijn ogen en zie ik een dolfijn de lucht in springen. Dan is hij verdwenen. Zo snel, alsof ik aan het dromen ben. Het schip heeft zeilen, maar door de verouderde techniek wordt er eigenlijk altijd op de motor gevaren, waardoor ik in no-time de metershoge stadsmuren van Lipari zie opdoemen.
Archeologisch museum
De Grieken, Carthagers, Romeinen, Arabieren en Noormannen brachten tijd op het eiland door en lieten hun sporen achter, te zien in het archeologische Museo Eoliano. Door smalle straatjes met restaurants en winkels wandel ik omhoog. Fietsen mag hier niet overal, dus heb ik de e-bike beneden laten staan – al zie ik dat de lokale bewoners het fietsverbod volkomen negeren. Ach, even de benen strekken kan geen kwaad, maar ik mis zeker het motortje – op eigen kracht bovenkomen is niet mals.