Trektocht rond Namen

Hoogtemeters in een pittoreske streek

Of ik niet eens met een e-racefiets de prachtige streek in en rond Namen wil gaan verkennen? De vraag stellen is ze beantwoorden! Samen met Patrick Beckers, een door de wol geverfde kenner van de fietsindustrie, begeef ik me op pad, uitkijkend naar de sportieve en toeristische ervaring, annex een leerrijke en inspirerende babbel.

Namen is een provincie, maar ook de hoofdstad van die provincie én van het Waals gewest, én ook nog eens de stad waar de Samber in de Maas vloeit. Een stad van water dus, maar we gaan vandaag geen bootje varen of pedaloën. We gaan fietsen! Onze compagnon de route is Patrick Beckers, een connaisseur van de fietsindustrie. Al achtendertig jaar werkt hij in de branche, waarvan de laatste zesentwintig bij Trek. Patrick heeft de fietsindustrie dus als geen ander zien evolueren. Hij is de geknipte man om de revolutie in de branche van de tweewieler door de opkomst van de e-bike te duiden. Dat we daarbij op een Trek Domane+ SLR e-racer door een prachtstreek rijden, is mooi meegenomen.

Prima uitvalsbasis

Plaats van afspraak is Saitta Cycles, een fietsenzaak vlakbij de wereldberoemde Citadel van Namen. Naast Patrick Beckers wacht ook Bardy Saitta, de patron van de zaak, ons op, samen met zijn vader Franco, ex-patron. Terwijl de ruimte vol pareltjes van fietsen onze aandacht afleidt, bekijken we de route-opties voor vandaag. Die zijn behoorlijk talrijk.

Namen blijkt immers een prima uitvalsbasis te zijn voor prachtige fietstochten. “Het centrum van Namen zelf is niet zo heel groot,” zegt Franco Saitta. “Vijf minuten fietsen en je bent de stad al uit. Er zijn wel tal van mogelijkheden in de stad om na je rit iets te eten en te drinken.” Klinkt als muziek in de oren!

Als opwarming krijgen we een paar vlakke kilometers langs het water voor de wielen. Zodra je de oevers van de beide rivieren vaarwel zegt, mag je je aan klimmetjes en langere hellingen (lees: hoogtemeters) verwachten. Daar gaan we vandaag niet moeilijk over doen, al heb ik dan nooit eerder met een elektrische racefiets gereden. Komt goed, toch?

Keuze te over

Zoals gezegd, de mogelijke route-opties zijn talrijk. We kunnen kiezen voor de uitgestippelde fietsroute in Fernelmont (23 km) die aan het prachtige kasteel van Franc-Waret vertrekt en via autoluwe wegen onder meer passeert aan het al even majestueuze château van Fernelmont. Ideaal als fietstochtje met de familie, want weinig hoogtemeters en dus eerder laagdrempelig. Wij kijken nog even verder.

Ook vanuit Andenne vertrekken heel wat mooie fietsroutes, voor elk wat wils inzake afstand (van 19 tot 86 km), hoogtemeters en moeilijkheidsgraad. Het zijn stuk voor stuk routes die langs en dwars doorheen prachtige pittoreske Ardense dorpen voeren (Pontillas, Coutisse, Seilles), die verrassen met prachtige vergezichten en die je langs de vele bezienswaardigheden in de streek leiden. Een speciale route doet zelfs bezienswaardige bomen of bomenformaties in en rond Andenne aan!

Dood aan de patser

Bomen zijn niet meteen onze meug en Andenne is wat veraf. We kiezen dus voor een route die Franco Saitta speciaal voor ons heeft uitgestippeld. “Een rustig begin, een pittig midden en een uitsmijter van formaat,” aldus Franco. De eerste kilometers fietsen we langs de oevers van de Maas richting Profondeville en Yvoir, waar in 1975 het wereldkampioenschap wielrennen werd georganiseerd, met Roger De Vlaeminck als topfavoriet, die naast de regenboogtrui greep, nog steeds hét trauma uit zijn carrière.

“Een rustig begin, een pittig middenstuk en een uitsmijter van formaat.”

We rijden niet tot in Yvoir, maar draaien na een vijftal kilometer rechtsaf. “Ziehier de eerste verrassing van de dag,” grijnst Franco die fotograaf Sigfrid in de auto gezelschap houdt. Die ‘verrassing’ is onze eerste helling. We zien de weg voor ons plots een stuk steiler naar omhoog kronkelen, en op het schermpje van mijn Garmin-fietscomputertje doemen onheilspellend de eerste stijgingspercentages op: 5%, 6%, 7%…

De patser in mij denkt nog even: dit kan ik nog wel aan zonder motorassistentie. Na nog geen honderd meter is die patser in mij evenwel al dood en begraven. Patrick weet perfect hoe zo’n motortje – ook op een racefiets – zijn nut kan bewijzen: fluitend en lachend rijdt hij voorbij. Dan toch maar de motor op volle kracht! Voor ik het weet, fiets ook ik fluitend 23 km per uur. Bergop! Eventjes, héél eventjes, voel ik me profrenner.

Even naar de bakker

Het voordeel is: met een e-bike raak je overal, hoe goed of hoe slecht je conditie ook is. “Zelfs de steilste hellingen of de zwaarste cols fiets je op, wat anders voor getrainde wielertoeristen is weggelegd.” Vroeger was een e-bike standaard een stadsfiets, maar dat zag Patrick danig evolueren. “Tegenwoordig heb je e-bikes in alle segmenten: e-mountainbikes, e-koersfietsen, e-gravelfietsen… Noem maar op.”

Het motortje zorgt ervoor dat eender wie in eender welke discipline elk terrein aankan. Deze Le Tienne aux Pierres, die we nu aan het oprijden zijn, is anders ook niet voor doetjes (5,2% gedurende 3,2 km), maar op zo’n e-racer valt het allemaal wel mee. Hoe hoger we klimmen, hoe leuker het wordt en hoe mooier de vergezichten zijn.

“Na honderd meter klimmen is de patser in mij al dood en begraven.”

We zijn intussen vijftien kilometer ver en de eerste afdaling van de dag zit erop. Dat noopt Patrick tot een bedenking. “Het bereik van de e-bikebatterijen is enorm geëvolueerd. Ik weet nog hoe je met de eerste generatie amper 25 tot 30 km ver raakte, op voorwaarde dat je spaarzaam reed. Zette je de motor op Turbo-stand of deed je een klimmetje van een paar minuten, dan was de batterij na amper tien kilometer plat. Net voldoende voor een ritje heen-en-weer naar de bakker…”

‘Goed fietsen’

De eerste elektrische Trek-fietsen waren uitgerust met een Bionix-motor in het achterwiel. Na een paar jaar schakelde Trek over naar Bosch-motoren, en dat maakte een enorm verschil. Het bereik van de batterijen onderging eveneens een ware revolutie. “Batterijen kunnen nu vlot 110 km aan, wat voor de meeste fietsers meer dan voldoende is. Volgens mij zit er trouwens nog wel wat rek op in de komende jaren.”

Wat nog steeds het grootste verschil maakt is evenwel de persoon die fietst en hoe ‘goed’ die kan fietsen. “Met ‘goed fietsen’ bedoel ik dat je weet wanneer je in welke versnelling moet rijden,” legt Patrick uit, “en op welk moment je hoeveel assistentie van de motor vraagt. Als je dat allemaal goed doet, kun je het bereik van je batterij enorm vergroten. Plus: je zult ook zien dat je je eigen krachten veel meer spaart.”

Op de volgende helling, le Rue du Normand (2,8 km aan 4,2%) volg ik de instructies van Patrick nauwgezet op. Ik geef niet meer het volle pond, maar trap een heel pak rustiger. En effectief: ik voel meteen hoe de motor mij veel meer vleugels geeft dan daarnet op de eerste helling. Patrick is een goede leermeester en dus leer ik snel veel bij!

Flandriens in Wallonië

Intussen hebben de hemelsluizen zich geopend en een fikse regenbui geselt onze lijven. Het lijken wel Aprilse grillen, en dus wanen we ons even in Luik-Bastenaken-Luik of de Waalse Pijl. Gelukkig wacht er al snel een volgende klimmetje, zodat de kou zich niet in onze lijven kan nestelen. De naam van de helling? Onbekend. In deze streek komt dat wel vaker voor… Daarnaast zijn er ook genoeg hellingen mét een naam.

Okay, ze hebben niet de faam van de hellingen uit de Ardense klassiekers, maar deze streek heeft toch genoeg fraais te bieden voor fietsers op zoek naar uitdagingen en oplopende meters. Zo is de Triple Mur de Monty een beestig steile klim die zijn naam eer aandoet; je vindt hem ten noorden van Profondeville, klimmend richting het dorpje Lustin. De Triple Mur de Monty is 1,9 km lang en hij stijgt 9% gemiddeld, met pieken tot 17%. Wie hem al beklommen heeft, zal beamen: een motortje is daar altijd handig.

Dat motortje heb je iets minder vandoen richting Belvédère de Sept Meuses, een fraai point de vue over de streek, mét restaurant, althans langs de minst steile kant: 2,5 km aan 6,4%. Door de haarspeldbochten waan je je zelfs even op een echte Alpencol… Een eervolle vermelding nog voor le Plantis de Vivroule: geen lastige helling, maar wel lang (4,3 km) en de kasseitjes in de drie haarspeldbochten geven de charmante helling iets ‘speciaals’.

Finale op de Citadel

We zijn intussen via dorpjes als Maulenne, Bass-Fontaine en Gros Buisson weer richting de Maas aan het rijden. De afdaling bolt lekker en je kunt de fiets het werk laten doen, zonder motorassistentie! Idem in de laatste kilometers langs de oevers van de Maas. Dan is het tijd voor La Grande Finale. Daar kijk ik zelf erg naar uit: de denkbeeldige eindstreep van deze rit ligt namelijk boven op de Citadel van Namen.

De Citadel is zowat de parel aan de Namense kroon: historische fort, intussen werelderfgoed, strategisch gelegen op de heuvel die uitkijkt op de plek waar Samber en Maas samenvloeien. De Citadel is een bezoekje meer dan waard: er is de burcht, maar ook een vier kilometer lang ondergronds gangenstelsel, een openluchttheater, een kabelbaan, een evenemententerrein en bezoekerscentrum Terra Nova, waar je een reis in de tijd kunt maken en alles verneemt over de geschiedenis van Namen en zijn Citadel.

Voor het vaderland

Wij zijn hier evenwel om de Citadel op te fietsen. Zodra je de Route Merveilleuse opdraait, lacht de koersgeschiedenis je vanop de kleine, lekker lopende kasseitjes toe. Met haar vier haarspeldbochten is de Citadel de beruchte aankomstplaats van de Grote Prijs van Wallonië, waar Jasper Stuyven, Philippe Gilbert, Tim Wellens en Mathieu van der Poel het zegegebaar maakten… Op de flanken van de Citadel speelden zich ook heroïsche taferelen af in de cyclocross die er sinds 2009 wordt gereden.

“De kasseitjes in de drie haarspeldbochten geven de helling iets speciaals.”

Laatste wapenfeit: huidig Belgische kampioen veldrijden Michael Vanthourenhout kroonde zich er vorig jaar tot Europees kampioen. Vandaag ligt hier dan wel geen echte meet, toch zijn we blij als we boven zijn. We hebben 45 km gereden, zegt mijn Garmin, en 695 hoogtemeters bedwongen tegen gemiddeld 26,3 km per uur. Met dank aan het motortje, dat ons trouwens nog een stuk verder had kunnen en willen brengen.

Zowel Patrick als ik hebben allebei nog een halve batterij over. “Slim gereden,” lacht Patrick, “en nu richting Namen voor een lekker biertje.” Ik steek mijn duim op en voor ik me als een valk van de Citadel naar beneden stort, bekijk ik nog even het fronton boven de vervallen tribunes die uit de Middeleeuwen lijken te stammen: “Ludus pro patria” (“Spelen voor het vaderland”) luidt het Latijnse opschrift. Vandaag was het iets als “Fietsen voor de Special Alles over e-bikes“, maar vraag me niet hoe dat in het Latijn klinkt…

Fiets van de toekomst

“Ik weet nog goed, toen ik voor het eerst zelf een e-bike moest voorstellen,” mijmert Patrick Beckers. “Niemand kende dat. De eerste reacties waren lauw, tot zelfs negatief. Enkel voor bejaarden, zo dacht men, of: elektrische fietsen zijn voor wie niet goed meer uit de voeten kan. Twee jaar heeft het geduurd tot de e-bike een beetje algemeen aanvaard werd, maar nu is hij echt overal, bij jong en oud, dik en dun, sportief en recreatief.”

Patrick dacht wel dat de e-bike zou aanslaan, maar dat het zo’n succes zou worden? “Ook voor mij is dat onverwacht. De e-bike is momenteel veruit de best verkochte fiets van het moment. In volume gaat dat tegenwoordig al over meer dan 50% van de verkochte fietsen; wellicht zal dat nog oplopen tot 70%. De e-bike is dé toekomst van de fiets.”

De reden hoef je niet ver te zoeken: “De e-bike heeft zo veel mogelijke functies. Hij wordt gebruikt voor woon-werkverkeer. Zalig toch, op je werk aankomen zonder dat je bezweet bent, én in de wetenschap dat je toch wat lichaamsbeweging hebt gehad. Daarnaast dient hij om boodschappen mee te doen en op vakantie gebruiken mensen de e-bike om eindelijk eens een col te kunnen beklimmen…”

Deel dit artikel

Schrijf je in voor onze nieuwsbrief

Lees ook

Lees onze magazine digitaal